DE DROEVIGE STRUISVOGEL
Er was eens een struisvogel en die was erg bedroefd.
Ze zat
de hele dag maar te treuren en er kon geen lachje af. De andere struisvogels
begrepen niet waarom de droevige struisvogel zo bedroefd was. "Waarom ben
je toch bedroefd", vroegen ze aan de droevige struisvogel. "Is er
iets niet goed. Dan kun je het maar beter aan ons vertellen. Misschien kunnen wij er dan iets aan doen."
De droevige struisvogel wilde eerst niet vertellen waarom ze zo bedroefd was, maar toen de andere struisvogels het nog een paar keer aan haar gevraagd hadden, wilde ze het eindelijk zeggen. "Ik ben zo bedroefd" zei de droevige struisvogel, "omdat ik niet kan vliegen." Daar begrepen de andere struisvogels niks van. "Maar dat is toch helemaal niet erg”, zeiden ze. "Wat geeft dat nu? Een olifant kan toch ook niet vliegen. En een muis trouwens ook niet."
De droevige struisvogel zei dat ze daar natuurlijk volkomen gelijk in hadden. "Maar dat zijn ook geen vogels" zei ze. "Een olifant is geen vogel en een muis is ook geen vogel, dus voor hun is het niet erg dat ze niet kunnen vliegen. Maar ik ben wél een vogel. En alle vogels kunnen vliegen, behalve ik."
Toen zeiden de andere struisvogels dat zij ook niet konden
vliegen, net als de droevige struisvogel. "Dat weet ik ook wel", zei de droevige struisvogel, "maar ik vind
het voor jullie ook heel zielig. Ik vind het eigenlijk zielig voor ons
allemaal. Voor alle struisvogels. Daarom ben ik ook zo vreselijk
bedroefd."
De andere struisvogels vonden het wel lief van de de droevige struisvogel dat ze zoveel medelijden met hun had. Maar ze vonden het echt niet nodig, dat ze zo bedroefd was. Zij konden immers allemaal niet vliegen.
Toen zei één van de andere struisvogels tegen de droevige
struisvogel: "zeg, wist jij dat struisvogels het hardste kunnen lopen van
alle vogels van de hele wereld?"
Daar had de droevige struisvogel nog
nooit van gehoord. "Is dat echt waar?" vroeg zij, "kunnen wij
struisvogels harder lopen dan alle andere vogels?" En de andere
struisvogels riepen allemaal tegelijk dat het echt waar was.
"Wat knap van ons" zei de droevige struisvogel toen en zij begon een beetje te lachen. "Dus wij zijn eigenlijk helemaal niet zo zielig. Als wij het hardst kunnen lopen van alle vogels dan zijn we helemaal niet zielig, maar juist heel erg knap."
En toen ze dat had begrepen, was de droevige struisvogel niet langer bedroefd.