DE TREURIGE SLAK
Er was eens een slak en die was erg
treurig. Dat kwam omdat hij op zoek was naar een gezellig huis om in te wonen,
maar hij kon nergens een huis vinden. Elke dag ging hij er weer op uit om te
zoeken, maar steeds mislukte het. Er waren genoeg huizen maar of ze waren té
duur, of ze waren te klein of er woonde al een andere slak in, die er niet uit
wilde. De treurige slak werd er steeds treuriger van.
Op een dag kwam hij een andere slak
tegen, die tegen de treurige slak zei:
"Zeg, wat is er toch met jou aan de
hand? Ik vind je zo treurig. Is er iets?" De treurige slak vond het fijn dat
hij eindelijk eens tegen een andere slak kon vertellen, waarom hij zo treurig
was. "Ik zoek een huis," zei de treurige slak, "maar ik kan nergens
een huis vinden." De andere slak deed heel erg verbaasd. "Zoek jij een
huis?" vroeg hij aan de treurige slak.
"Ja," zei de treurige slak, "ik zoek een huis. Is dat zo gek?" De andere slak schudde zijn hoofd. "Dat is inderdaad heel erg gek," zei de andere slak. "Een slak die een huis zoekt, daar heb ik nog nooit van gehoord." De treurige slak begreep er niets van. "Waarom is het zo gek dat ik een huis zoek?" vroeg de treurige slak aan de andere slak. "Leg het me dan eens uit, ik snap het niet."
De andere slak schudde nog eens zijn
hoofd. "Ik zal het je uitleggen." zei hij. "Zo ingewikkeld is het nu
ook weer niet. Je moet eens achterom kijken. Wat heb je daar op je rug?" De
treurige slak keek achterom en zei: "Hé, ik heb een huis op mijn rug... van
wie is dat huis?"
"Dat huis is van jou," zei de
andere slak, "en dus mag jij er in wonen en dus hoef je helemaal geen huis te
zoeken. Zo eenvoudig is dat."
De treurige slak snapte het toen helemaal. Hij ging meteen zijn huis binnen en hij was niet meer treurig.