volgende

home

vorige

 

DE MOOIE EEND

Er was eens een eend die heel erg mooi was. Ze was werkelijk heel erg knap. Als ze bij het zwemmen andere eenden tegenkwam, dan zeiden die tegen elkaar: "Jonge, jonge, wat is dat een mooie eend. Zo'n knappe eend hebben we nog nooit gezien." 

Eerst vond de mooie eend het wel leuk, dat ze zo knap was. Maar op den duur begon het haar knap te vervelen. Overal waar ze kwam, keken de andere eenden haar aan en dan zeiden ze weer: "Jonge, jonge, eend, wat zie jij er toch mooi uit. Je bent misschien wel de prachtigste eend van de hele wereld." 

De mooie eend vond dat er maar eens een einde aan moest komen. Maar ja, wat moest ze hier nu op verzinnen? Hoe kon ze het voor elkaar krijgen dat ze minder mooi werd? 

Ze moest natuurlijk ook niet ontzettend lelijk worden, want dan zouden de andere eenden als ze haar tegenkwamen, tegen haar zeggen: "Jonge, jonge, wat is dat een lelijke eend." En daar schoot de mooie eend ook niks mee op. Toen de mooie eend heel lang had nagedacht, wist ze de oplossing. 

Ze zette een hoed op haar hoofd. De hoed zelf was héél lelijk, maar omdat de eend zelf zo mooi was, was ze, als ze de lelijke hoed opzette, net iets tussen mooi en lelijk in. Een beetje gewoon eigenlijk.

 

En er waren nog veel meer eenden die gewoon waren. En als ze nu andere eenden tegenkwam, dan zeiden die alleen maar "goeiemiddag", of "hallo", maar gelukkig niet meer: "Jonge, jonge, wat is dat een prachtige eend."

 

En dat was precies wat de mooie eend wilde. Ze was een gewone eend geworden.

volgende

home

vorige