20. DE OLIJVEN

 

 

 

 

Een van de meest essentiële elementen van de Aupsoise cultuur draait om de olijf. In het landschap is de olijfboom alomtegenwoordig, niet alleen in AUPS trouwens, maar in de hele Var. Als je op de autoreis van of naar Nederland rijdt, is er een kilometer of 50 vanaf AUPS geen olijfboom meer te zien.

Gedurende het hele seizoen, vanaf de eerste bloesem in maart tot de eigenlijke oogst in november-december, wordt de stand van zaken door iedereen die meer dan een paar bomen heeft, zorgvuldig geïnspecteerd. Want er liggen vele vijanden op de loer. Het weer speelt natuurlijk een belangrijke rol. Liever geen storm (mistral) en zeker geen hagelbuien.

Maar vooral geen mouches: kleine vliegjes die in de zomer zomaar tevoorschijn komen, hun eitjes leggen in de opgroeiende olijven en de uitkomende larven zorgen er dan wel voor, dat de getroffen olijven gaan rotten en dus ontijdig van de boom vallen.

Op velerlei wijze tracht men deze mouches te bestrijden. Met regelrechte gifbestuiving, maar onlangs heeft men weer iets nieuws verzonnen. Overal kun je doorzichtige petflessen aan de olijfbomen zien hangen, half gevuld met water en met een goedje dat verkrijgbaar is bij de lokale Boerenbond. Prik er een aantal gaatjes in, waardoor de mouches naar binnen kunnen en hang ze aan de zuidwestelijke kant in de boom. En wacht af. De eerste resultaten waren veelbelovend.

De uiteindelijke oogst vindt plaats vanaf half november. Dan zie je overal in het dorp vaak hele gezinnen bezig met de pluk, voor de zuinigerds onder hen met een kleed of zeil onder de boom. Maar alles wordt wel met de hand geplukt. Geen machinale schudinstallaties, of erger nog, de Grieks-Spaanse gewoonte om de Olijfboom met stokken te lijf te gaan. Nee, hier plukt men alles met de hand.

De meeste van onze olijfbomen waren al aanwezig op ons bescheiden grondgebiedje, maar een aantal moest tijdens de verbouwing worden verplaatst. Het bleek dat zelfs oude olijfbomen zich met behulp van moderne graafmachines, vrij gemakkelijk en succesvol laten verplanten. Wel veel water geven in de eerste zomer na de verplaatsing.

 

Olijfbomen kunnen wel tegen een vorst-stootje, maar het moet niet te gek worden. In de vijftiger jaren van de vorige eeuw heeft het zo hard gevroren dat een groot aantal bomen toen bij ons het loodje heeft gelegd. Maar geen nood. In dat soort gevallen blijft de wortel van de boom nog wel leven en kunnen er weer nieuwe spruiten uit komen, wat dan een groepje van 3 of vier in een kringetje staande nieuwe bomen oplevert.

 

De kunst van het deskundig snoeien van een olijfboom staat hoog aangeschreven. Mijn vrouw is er in de loop van de jaren buitengewoon bedreven in geraakt. Elke keer wanneer zij weer een olijfboom te lijf gaat, houd ik mijn hart vast en vraag ik mij af of zij deze keer nu echt niet te ver is gegaan. Na enkele maanden blijkt de boom zich echter altijd weer volledig te hebben hersteld.

 

Het resultaat van het snoeiproces is steeds een reusachtige berg olijftakken, die volgens lokaal gebruik bij voorkeur in eigen tuin worden verbrand. Regelmatig ziet men in het voorjaar dan ook in de omgeving rookpluimen opstijgen en kan de rook het uitzicht flink belemmeren. Voorheen was deze eigen tuinvuil-verbranding toegestaan, maar wel binnen een bepaalde periode. Als het weer te warm wordt is men als de dood voor oncontroleerbare vuur. Inmiddels mag het officieel eigenlijk helemaal niet meer, maar vooralsnog lijkt niemand zich daar iets van aan te trekken.

 

 

De Oliemolen

 

 

 

Op ons relatief kleine grondstukje staan toch nog 35 olijfbomen. Als we de olijven tijdens onze jaarlijkse wintervakantie in BRANCASSI geoogst hebben brengen we ze naar een van de twee plaatselijke oliemolens.

Daar worden ze in ontvangst genomen, gewogen en bij de rest van de van Aupsoise particulieren afkomstige olijven gevoegd. Als je veel olijven in één keer inlevert (minimaal 300 kg) krijg je een eigen persing.

En na enkele dagen mogen wij dan onze olijfolie ophalen. Onze bomen gaven over de afgelpen 16 jaar een opbrengst variërend van ruim 200 tot 0 kilo per jaar; een gemiddelde van ongeveer 100 kg per jaar, ofwel zo’n kleine 20 liter. Gemiddeld dus. Er zijn ook jaren geweest waarbij de oogst dus vrijwel nihil was.

 

  

Chateau de Taurenne 

 

 

 

De oleoculture is een particuliere aangelegenheid. Een uitzondering vormt hier het vlakbij ons dorp liggende Chateau de Taurenne. Wanneer je van  AUPS naar Tourtour rijdt (overigens altijd een leuk tochtje, vooral als in juni de brem bloeit) kom je rechts in de diepte een soort Disney-kasteel tegen, dat in werkelijkheid ooit een  middeleeuws kasteel is  geweest.  Thans is het eigendom van Rosalie, die haar Cap Gemini miljoenen o.a. aan de aankoop van dit kasteel heeft besteed.

Binnen dit complex bevindt zich een in 1996 opgerichte Luxemburgse organisatie, die onder de naam Chateau de Taurenne de beschikbare 253 hectare grond heeft beplant met ruim 8500 olijfbomen. Enkele jaren geleden bedroeg de oogst 100 ton olijven, waarvan 1700 liter olijfolie werd gemaakt.

Voor AUPS is dit allemaal een beetje te groot. 

 

vorige

inhoudsopgave

volgende