5. DE GESCHIEDENIS VAN BRANCASSI
Ons huis BRANCASSI
behoorde oorspronkelijk toe aan Jean Pourret, die overleed einde vorige eeuw als een van de
eerste Aids-slachtoffers in deze regio.
Zijn moeder, Elisabeth
Pourret-Pons was eigenaar van het huis rechts naast ons, 2. Chemin Ste Catherine 252.
Genoemde
Jean had een reep grond van zijn ouders gekocht en daarop het huis BRANCASSI laten bouwen. De naam was
ontleend aan de naam van het huis van zijn grootouders. Het is een familienaam
die in de Var en belendende departementen niet onbekend is.
Deze ouders van Jean Pourret hadden hun huis destijds kunnen laten bouwen,
omdat de familie Pons hun schapenboerderij (“Brancassi” dus) op het
uitgestrekte militaire oefenterrein (“Camp
de Canjuers”, 14 ha) op gezag van het Franse
Gouvernement moesten verlaten. Zij werden daarvoor gecompenseerd met een groot
terrein, dat, wat hoger gelegen, braak lag aan de westkant van AUPS, met een prachtig uitzicht over
het hele dorp.
Het huis van de familie Pourret
is nu verhuurd aan een vrijwel alleenstaande moeder met twee leuke
tienerdochters, maar is eigendom van en wordt (incl. het grote omliggende
terrein) onderhouden door Robert Pourret, één van de broers van Jean, die ons tweewekelijks of vaker in het voorjaar, trakteert op
het formidabele geluid van zijn tractor met maaimachine, even later gevolgd
door zijn ietwat achtergebleven zoon, die met andersoortige maar minstens
zoveel geluidsoverlast veroorzakende apparatuur de stukjes débroussailleert waar zijn vader
met zijn apparaat niet bij kon.
Aan onze linkerkant woont de weduwe Lucette Dumoulin-Pons,
op het grote terrein dat nu eigendom is van haarzelf en haar twee kinderen.
M.n. de laatsten hebben zich steeds verzet tegen het aan ons verkopen van ook maar een
millimeter grond. Een strookje van een paar meter vanaf de noordkant van ons
huis (dat precies op de rooilijn is gebouwd) hadden wij best kunnen gebruiken.
Ons idee was nl. de
toegang tot het huis iets hoger op de weg te maken, dus recht tegenover de geplande
garage. Dit stuitte echter op een gemeentelijke regel m.b.t de minimale afstand
tot een huis vanaf een verkeersweg. Die afstand hadden wij kunnen halen als wij
een reepje van een paar meter van hun enorme terrein erbij hadden kunnen kopen.
Maar nee hoor, geen sprake van. Hun motivatie (“uit
respect voor onze overleden vader”) leek ons enigszins vergezocht, aangezien
de enige inbreng van de man, zo meenden wij, destijds het huwen met Lucette moet zijn geweest.
De zoon Roger
is verantwoordelijk voor de oprichting van een hunebed-achtige structuur die
zijn deel van het enigszins aflopende terrein in tweeën deelt.
Het inmiddels daar verbouwde huisje is verhuurd.
Bovendien is er is gemeentelijke toestemming gekomen voor de bouw van nog twee
huizen op dit terrein. Gezien bovengenoemd “respect” zal het daar voorlopig wel
niet van komen. En daarnaast, als men toch ooit tot de bouw van huizen op het constructible
deel van het terrein zou overgaan, zal men rekening moeten houden met de
beperkende bepalingen die het PLU (Plan d’Urbanisme)
oplegt m.b.t. de maximale hoogte van te bouwen huizen in dit gebied, dat
bovendien aanzienlijk lager ligt dan BRANCASSI. Het lijkt er dan
ook op dat diens bewoners voor hun unieke uitzicht weinig te vrezen hebben.
Overigens zijn zij niet de enige grondeigenaren
hier die weigeren ook maar iets van hun grond aan derden te verkopen, ook al
leven zij meestal bepaald geen welgesteld leven.