HET BLOTE STEKELVARKEN
Er was eens een stekelvarken en die
zat met een probleem.
Alle andere stekelvarkens zaten vol met stekels op hun rug en op hun buik en
overal. Maar dit stekelvarken had bijna helemaal geen stekels. Alleen boven op zijn rug had hij
een paar stekeltjes. Hij leek eigenlijk wel een beetje bloot. Tenminste, dat
vonden de andere stekelvarkens en ze noemden hem dan ook altijd het blote
stekelvarken.
Niemand wist hoe het gekomen was, maar het blote stekelvarken vond het wel knap vervelend. Het was geen gezicht, die paar stekeltjes op zijn rug. Op een dag had hij zo'n hekel aan zichzelf gekregen, dat hij besloot om die die paar stekeltjes er ook maar af te halen. Dus ging het blote stekelvarken op zoek naar een flinke schaar en toen hij die gevonden had probeerde hij ze daarmee af te knippen.
Maar wat hij ook probeerde, het lukte niet. Hij kon er niet
bij komen. En toen is hij naar een vriend gegaan die
zelf heel veel stekels had, zoals het hoorde voor een stekelvarken.
"Beste vriend" zei het
blote stekelvarken,
"wil jij me helpen. Zie je dat paar stekels op mijn rug? Die moeten er af. Ik
vind het geen gezicht."
Eerst voelde de vriend die zelf heel veel stekels had daar helemaal niks voor. "Dat is toch zonde", zei hij tegen het blote stekelvarken, "je hebt al zo weinig stekels. Het zou toch jammer zijn als je die paar stekeltjes die je nog hebt er ook nog afknipt. Dan heb je helemaal geen stekels meer."
Maar het blote stekelvarken wilde toch dat zijn vriend dat plukje stekels af zou knippen. "Het is toch geen gezicht", zei het gladde stekelvarken, "dat plukje stekels. Beter helemaal geen stekels, dan zo'n raar plukje".
"Misschien heb je wel gelijk" zei de vriend van
het blote stekelvarken en met een forse knip knipte
hij het plukje stekels van het blote stekelvarken af.
En toen leek het blote stekelvarken wel een beetje op een wild zwijntje. En daarmee was hij eigenlijk heel tevreden.